Reglement uitgifte wapens en munitie

  1. Een verenigingsbeheerder is een lid of bestuurslid van de vereniging op wiens naam het verlof tot het voorhanden hebben van Verenigingswapens is gesteld; die verenigingsbeheerder is met uitsluiting van ieder ander bevoegd tot het voorhanden hebben van de verenigingswapens. En ten overvloede: alleen hij is bevoegd de wapens uit de bergplaats te nemen en hij is gehouden deze wapens na afloop van het gebruik weer daarin op te bergen.
  2. Iedere vereniging heeft zoveel verenigingsbeheerders als nodig zijn om ervoor te zorgen dat bij iedere activiteit van de vereniging waarbij verenigingswapens moeten worden gebruikt, een verenigingsbeheerder aanwezig kan zijn.
  3. Een verenigingswapen wordt aan de schutter die daarvan gebruik wil maken uitsluitend overhandigd door de verenigingsbeheerder; een schutter is in dit verband een lid of aspirant-lid van de vereniging, geen introducé.
  4. Het schieten met dat verenigingswapen geschiedt onder toezicht van de verenigingsbeheerder; dat toezicht is zodanig georganiseerd dat het onmogelijk is dat de schutter aan wie het verenigingswapen is overhandigd, zich daarmee van de schietbaan kan verwijderen of het aan een andere schutter kan overdragen.
  5. De verenigingsbeheerder ziet erop toe dat alleen aan hem het verenigingswapen door de schutter na afloop van diens oefening of wedstrijd wordt terug gegeven. (Zie ook punt 12)
  6. Als de vereniging ook munitie ten behoeve van haar leden ter beschikking heeft, is dat uitsluitend die munitie waarvoor zij een verlof heeft tot het voorhanden hebben; dat is in de eerste plaats die munitie die gebruikt wordt bij de op het verlof staande vuurwapens, maar ook kan voor andere munitie een verlof aan de vereniging zijn afgegeven.
  7. De uitgifte van de munitie geschiedt aan de leden of aspirant-leden van de vereniging die van de verenigingswapens gebruik maken en aan leden en aspirant-leden die wel over een eigen vuurwapen beschikken maar die om welke reden dan ook er de voorkeur aan geven de nodige munitie bij de vereniging te betrekken.
  8. Het gebruik van de aan leden of aspirant-leden verstrekte munitie geschiedt, voorzover het gaat om leden en aspirant-leden die geen verlof hebben tot het voorhanden van die munitie, onder toezicht van de verenigingsbeheerder; dit toezicht is zodanig georganiseerd dat het onmogelijk is dat het lid of het aspirant-lid dat niet beschikt over het vereiste verlof, de eventueel niet verschoten munitie meeneemt buiten de schietbaan; de eventueel niet verschoten munitie wordt na afloop van de oefening of wedstrijd bij de verenigingsbeheerder in bewaring gegeven die het opbergt in de daarvoor bestemde bergplaats.
  9. Aan introducées van leden die met de vereniging of de schietsport willen kennis maken worden alleen wapens en munitie verstrekt in het kader van een schietsport promotieactiviteit; deze kan georganiseerd zijn of ad hoc worden uitgevoerd. Daarbij gelden de volgende regels:
  10. Het vuurwapen en de daarbij behorende munitie mag pas op de schietstand aan de belangstellende worden overhandigd;
  11. De persoon die bevoegd is het betrokken vuurwapen voorhanden te hebben, blijft tijdens het schieten bij de belangstellende op de schietstand;
  12. Het vuurwapen en de overgebleven patronen dienen onmiddellijk na het schieten te worden terug genomen;
  13. Gecontroleerd wordt of het aantal verschoten patronen plus het aantal overgebleven patronen overeenkomt met het aantal uitgereikte patronen.
  14. Voor de juiste uitvoering van het in punt 9 gestelde, verdient het aanbeveling de munitie per serie aan de belangstellende te overhandigen.
  15. Alle munitieverstrekkingen worden genoteerd op de munitiestaat.
  16. Alle wapen uitgifte worden genoteerd op de wapenuitgiftestaat. De schutter tekent voor de ontvangst en de beheerder tekent voor teruggave.